Contact

December 1998


December 1998

Op het bureau van de NSG
40 % van de Nederlanders ondervindt ernstige hinder van een of andere geluidsbron. De NSG krijgt dan ook veel vragen van mensen die een oplossing zoeken voor hun lawaaiprobleem. De vragenstellers zijn niet alleen gehinderden, maar ook mensen die willen voorkomen dat ze hinder veroorzaken. Bij deze laatste groep gaat het vooral om harde vloerbedekkingen, muziekinstrumenten en honden. Per jaar bellen, schrijven of e-mailen zo’n 3000 mensen de NSG.

Je kan het zo gek niet opnoemen of de NSG heeft er wel eens een vraag over gekregen. Wat te denken van bijvoorbeeld hinder van een spreeuwenkanon, kwakende kikkers, koerende duiven of van een hangplek voor jongeren. De meeste vragen gaan echter over burenlawaai. Als het vragen zijn over verkeer, industrie of horeca is er vaak ook sprake van een conflict met de overheid, meestal de gemeente. Hieronder een paar sprekende voorbeelden.

Drumschool
Naast een woning wordt in een voormalige garage een drumschool gevestigd. De eigenaar ervan heeft een milieuvergunning aangevraagd en gekregen. Daarin zijn geluidsnormen opgenomen zoals die ook voor horecabedrijven worden gehanteerd. De buurman gaat akkoord, nadat de gemeente per brief had aangegeven dat zodanige isolerende voorzieningen worden aangebracht dat geluidshinder is uitgesloten. Na ingebruikname van de drumschool blijkt dat niet het geval, want het drummen wordt in de buurwoning door de bewoners gehoord.

Er wordt door verschillende bureaus geluidsonderzoek gedaan. Alle rapporten melden dat voldaan is aan de vergunningvoorschriften. De bewoners kunnen daar geen vrede mee hebben. Zij vragen de NSG om raad.

Geluidsregelgeving en de bijbehorende (te kiezen) normen voor toelaatbaar geluid zijn er op gericht dat muziekgeluid van horeca- en recreatie-inrichtingen niet wordt gehoord in een woning. Zodra muziek voortdurend gehoord wordt, is er sprake van hinder. Dit geldt ook voor de onderhavige muziekschool. De avondperiode is maatgevend. Daarvoor staat in de vergunning een geluidsnorm van LAeq= 40 dB(A). Hoewel er geen onderzoek is gedaan naar het achtergrondgeluidsniveau lijkt dit een prima normstelling voor een rustige woonwijk. Rekening houdend met een straffactor van 10 dB(A) voor muziek mag het geluidsniveau voor de gevel van de woning een waarde van 30 dB(A) niet overschrijden. Zodra muziekgeluid bij de woning wordt gehoord, mag verondersteld worden dat deze waarde wordt overschreden. Uit de metingen van de diverse onderzoekers blijkt dat deze waarde niet wordt overschreden. De onderzoekers lieten een drummer spelen en maten het geluid bij de buurwoning. Dit is om verschillende reden een weinig betrouwbare onderzoekmethode:

  • Het geluidniveau fluctueert, afhankelijk van het muziekstuk en de wijze van drummen.
  • De geluidsbron wijzigt van frequentiesamenstelling, waardoor bouwconstructies meer of minder geluid doorlaten.
  • Er is geen controle over de bron; de onderzoeker weet niet hoe (hard) de drummer speelt.
  • Het maskerend stoorgeluid (buiten) maakt een betrouwbare meting doorgaans onmogelijk.

Om bovenstaande problemen te voorkomen zal met een kunstmatige geluidsbron moeten worden gemeten. Die moet voldoende geluidsvermogen leveren; meer dan de drummer kan produceren. Met een continue (ruis)bron kan de geluidsreductie als functie van de frequentie worden bepaald. Vervolgens moet een bronniveau en de frequentiesamenstelling van het drummen worden bepaald in de drumschool. Indien wordt verwacht dat dit niet representatief zal zijn, zou als bronniveau 105 dB(A) kunnen worden genomen en een spectrale verdeling als bij popmuziek. De gemeten reductie moet van het bronniveau worden afgetrokken, waardoor op een betrouwbare wijze het optredende geluidsniveau bij de woning wordt verkregen. Als de uitkomst van deze rekenpartij hoger ligt dan 30 dB(A) zullen aanvullende isolatiemaatregelen moeten worden getroffen.

Vrachtwagen
Een omwonende van een transportbedrijf was het niet eens met de akoestische rapportage over dat bedrijf. Het ging met name over de route van een vrachtwagen: deze reed niet op 45 meter afstand van zijn woning, zoals in de rapportage was weergegeven, maar op 17,5 m. Zijn vraag was daarom, hoeveel meer lawaai maakt dat? Het antwoord daarop: met een simpele logaritmische formule kan worden berekend dat bij bolvormige geluidsverspreiding de toename minimaal 8 dB(A) bedraagt.

Harde vloerbedekking
In een huishoudelijk reglement van een Vereniging van Eigenaren van een flatgebouw was bepaald dat harde vloerbedekkingen alleen worden geaccepteerd als daardoor de geluidsreductie, beoordeeld volgens een Nederlandse norm, 14 dB verbetert. De NSG adviseert echter een verbetering van 10 dB voor contactgeluid (DIco). Inmiddels hebben tal van leveranciers van ondervloeren daarop ingespeeld. Er zijn een heleboel ondervloerproducten op de markt die - al is het soms met moeite - juist aan deze eis voldoen. De NSG heeft ze op een rijtje gezet.

Kies je een zwaardere eis dan DIco = 10 dB, dan ben je genoodzaakt dikkere samengestelde producten te kiezen, met zeer veerkrachtige onderlagen en beschermende harde bovenlagen (zie tabel). Door de grotere dikte kunnen ze vaak niet worden toegepast omdat deuren erop vastlopen en er forse niveauverschillen tussen vertrekken ontstaan. Deze producten zijn bovendien alleen verkrijgbaar bij speciale leveranciers van akoestische materialen. Dat alles had de vereniging van eigenaren zich niet gerealiseerd. Ons advies was daarom alsnog de NSG-eis te gaan hanteren.

Verbetering van de contactgeluidisolatie op basis van NEN 5079 of NEN 5077
vloerbedekking op betonvloer dikte (onderlaag) D Ico
marmoleum, kurk, vinyl e.d. (zonder onderlaag)

3 - 5 mm

3 - 6 dB

parket/laminaat op enkele onderlaag

3 - 8 mm

4 - 8 dB

parket/laminaat op enkele onderlaag

8 - 11 mm

8 - 11 dB

parket/laminaat/tegels op samengestelde onderlaag

20 - 30 mm

12 - 16 dB
parket/laminaat/tegels op samengestelde onderlaag

30 - 50 mm

15 - 25 dB

tapijt (zonder onderlaag)

> 7 mm

> 20 dB

Omroepinstallatie
Een museumterrein is gelegen naast een park met recreatiewoningen. Het museum heeft zijn activiteiten uitgebreid met allerlei festiviteiten in de open lucht. Daarbij wordt veelvuldig een omroepinstallatie gebruikt. Bewoners van de recreatiewoningen ondervinden daar hinder van. De politie meldt aan de bewoners dat er weinig middelen zijn om de overlast te beperken. Wij wijzen de briefschrijvers erop dat in de noodzakelijke milieuvergunning ook geluidsvoorschriften zijn geformuleerd. Deze voorschriften zijn evenzo van toepassing voor de omroepinstallatie.

Alvorens de gemeente voor de handhaving in te schakelen is het in dit geval verstandig in overleg te treden met de eigenaar van het museum, die tevens eigenaar is van het park met de recreatiewoningen.

Een oplossing voor de problemen is een andere omroepinstallatie aan te leggen met meer luidsprekers dichtbij het publiek, waardoor het geluidsniveau per luidspreker drastisch omlaag kan.

Klussen
De buurman maakt van het verbouwen van zijn huis zijn hobby. De buurvrouw zet daarom noodgedwongen haar muziekinstallatie harder. De klusser belt daarop de politie. Die sommeert de vrouw de radio zachter te zetten en meldt voorts dat de buurman van ‘s morgens 8 uur tot ‘s avonds 9 uur mag klussen.

Wij melden dat in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van een gemeente regels kunnen zijn opgenomen over geluidshinder, op basis waarvan de politie kan optreden. Daarin worden dan meestal geen tijden genoemd, maar als iemand het overdag erg bont maakt, kan de politie toch optreden. ‘s Avonds en ‘s nachts zal de politie eerder tot actie overgaan. Klussen mag de buurman natuurlijk zolang hij wil, als hij daarbij maar geen overlast veroorzaakt.

Supermarkt
Bewoners van woningen boven een supermarkt worden gehinderd door:

  • het lossen van de vrachtwagens ten behoeve van de bevoorrading;
  • het gebruik van het slagersblok;
  • het rammelen van loskarren, zowel binnen als buiten de supermarkt.

De bewoners zouden het volgende willen:

  • rust voor zeven uur ‘s morgens en na 8 uur ‘s avonds;
  • de bevoorradingskarren voorzien van rubberen wielen;
  • het hakblok op veerkrachtig materiaal;
  • vrachtwagens in de laad- en losruimte.

Er worden geluidsmetingen gedaan. Alleen de piekgeluiden zijn gemeten, waarbij overschrijdingen van de normstellingen worden vastgesteld. Het hakblok moet worden afgeveerd. Verder worden alleen gedragsregels voor het personeel geadviseerd.

Gelet op de vele piekgeluiden die optreden, is de hinder veel groter dan ogenschijnlijk uit het akoestisch rapport blijkt. Het rustig woongenot wordt geweld aangedaan. De eigenaar van de supermarkt dient zijn verantwoordelijk in deze te nemen. Niet alleen als milieubewust bedrijf, maar zeker ook als lid van de Vereniging van Eigenaren van het woongebouw. De gemeente moet een stimulerende rol vervullen om de hinder te doen afnemen en zonodig handelend optreden indien normoverschrijdingen worden geconstateerd.

Harde vloerbedekking in grachtenpand
Een bewoner in een grachtenpand ervaart een dreunend geluid nadat de bovenbuurman parket heeft gelegd. De buurman meldt dat hij juist extra isolerende maatregelen heeft getroffen om hinder te voorkomen.

De geluidsisolatie van een houten balkenvloer met aangehecht stuc plafond is voor zowel lucht- als contactgeluid slecht. Dat betekent dat de kans op hinder door geluid - zelfs bij een ‘normaal’ woongedrag - erg groot is. Hinder zal niet alleen kunnen optreden door loopgeluiden, maar ook door geluid van gesprekken, van radio en tv. en van een muziekinstallatie. Deze hinder kan worden beperkt door een geluidsbewust woongedrag. Ook wordt van de alle bewoners een hoge mate van tolerantie verlangd.

Indien in een dergelijke woning (met een houten balkenvloer) een harde vloerbedekking (parket, laminaat, vinyl of linoleum) wordt gelegd, kunnen loopgeluiden extra hinderlijk worden. In zo’n geval is het dragen van zacht schoeisel een absoluut vereiste om de extra hinder te beperken.

Wordt in dergelijke woningen parket of laminaat op een veerkrachtige onderlaag gelegd dan neemt de hinder niet altijd af. Het lopen over een dergelijke vloer wordt in de benedenwoning dreunend waargenomen. Zelfs zacht schoeisel kan dit effect niet wegnemen.

De oorzaak van dit fenomeen is verklaarbaar. De relatief lichte planken van de draagvloer bieden onvoldoende weerstand. Ze hebben te weinig massa om de verende eigenschappen van het materiaal dat onder het parket of laminaat ligt tot zijn recht te laten komen. Het verende materiaal is te dun en dus te stijf en de massa’s van planken en parket (laminaat) te gering. Er ontstaat een zogenaamd massa-veer-systeem dat zijn resonantie-frequentie heeft bij een lage toon. Bij iedere stap - ook met zacht schoeisel - wordt het systeem aangestoten.

Het effect van de verende onderlaag is dan dat de midden- en hoge tonen worden gedempt, maar de lage tonen juist niet. Bij een specifieke toonhoogte treedt zelfs opslingering op. Bij die (lage) toon is de geluidsisolatie zelfs afgenomen. Heel vaak ervaren benedenburen in woningen met houten scheidingsvloeren na het leggen van parket of laminaat, met tussenvoeging van een dunne veerkrachtige laag, meer hinder dan daarvoor. Bij zware betonvloeren treedt dit effect niet op.

De gebruikelijke onderlagen werken dus niet op houten vloeren. In zo’n geval is het beter om op de planken vloer een zo zwaar mogelijke uitvlakkende vloer te lijmen en daarop pas parket te plakken. Dus geen verende tussenlagen toepassen. Het dragen van zacht schoeisel moet de hinder dan beperken. Een vrijdragend verlaagd plafond is nodig om de geluidsisolatie op het niveau te brengen van nieuwbouwwoningen.

Geen medewerking
Wij beoordeelden een akoestisch rapport over de geluidsproblematiek van een loonbedrijf en adviseerden aanvullend onderzoek uit te voeren naar de geluidsproductie van de transportactiviteiten. Omdat de gehinderde hieraan geen medewerking wenste te verlenen, bleef de gemeente bij haar standpunt dat voldaan werd aan de geluidsvoorschriften in de vigerende milieuvergunning. Wij adviseerden om de onderzoeker toestemming te geven zijn metingen op het terrein van de gehinderde te laten uitvoeren. Alleen zo kan worden nagegaan in hoeverre voldaan wordt aan de voorschriften. De achterdochtige gehinderde doet er verstandig aan bij de metingen aanwezig te zijn. Hij kan dan nauwkeurig noteren onder welke bedrijfsomstandigheden de metingen worden uitgevoerd en zonodig foto’s maken.

Verder in deze editie:

  • Nieuwe brochure over de geluidsisolatie van muren
  • Aankondiging van de NSG-Geluidshinderdag 1999

NSG service
Een gedrukt exemplaar van dit NSG-Nieuws wordt NSG-donateurs desgewenst gratis per post toegezonden. Bestellen kan per e-mail. o.v.v. naam en postadres. Bent u nog geen donateur, meldt u dan eerst aan.